Vanuit de Drakensbergen reizen we naar Lesotho. Opnieuw een echte grens over. De weg is prachtig, maar we weten dat het einde een lastige, onverharde bergpas is. We proberen dus op tijd aan te komen, en we zijn rond half 4 bij de pas. Het is de hele dag bewolkt geweest, maar nu regent het. De weg is verschrikkelijk slecht: met onze auto doen we een uur over de laatste 7 km.
In de stromende regen worden we naar onze rondavel gebracht. Die is best leuk, ligt een beetje verscholen en wat lager op het terrein. Het restaurant, waar we die avond hebben gereserveerd, ligt wat hoger.
Er gelden nogal wat regels: om 22 uur gaat het licht uit, géén föhn of andere energieslurpers gebruiken en héél zuinig zijn met water. Allemaal een beetje dwingend. Het eten blijkt een soort van gaarkeuken te zijn: er is op zich weinig mis mee, maar elke verfijning ontbreekt.
De hele sfeer staat ons tegen. Een beetje scouting gevoel, overal potjes die bedelen voor goede doelen en een rommelige, weinig uitnodigende omgeving. We zouden hier twee nachten blijven, maar gezien de weersverwachting voor de volgende én het feit dat de volgende rit de langste van de vakantie zal zijn besluiten we de tweede nacht over te slaan en zelf iets te boeken, ongeveer halverwege.
De volgende morgen cancellen we de activiteiten en het eten van de tweede dag en gaan al vroeg weer op pad – in de regen. Die verdwijnt pas als we bijna bij de volgende locatie zijn…..